Clifford Hill is zowel theoloog als socioloog, een ‘ordained minister’ in de Congregational Church en de Church of England. Hij was jarenlang ‘editor’ van het blad Prophecy Today en is auteur van meer dan 30 boeken en is actief betrokken op het gebied van sociale hulpverlening, heeft veel internationale spreekbeurten en is al lange tijd actief in de charismatische beweging in Engeland en wereldwijd. In zijn latere boeken neemt Hill duidelijke standpunten in over wat hij ziet als ernstige bedreigingen voor het (charismatische) christendom en welke rol profetie daarin heeft gespeeld en zou moeten spelen. Zijn analyses en waarschuwingen zijn te indringend om te negeren en zullen zeker serieus bestudeerd en overwogen moeten worden.
In zijn eerste boek191 beschrijft Hill de maatschappij grotendeels door een sociologische bril, waarbij hij de profetische taak van de kerk benadrukt. Door middel van een exegese van de hoofdstukken 24-27 van het Bijbelboek Jesaja wil Hill de profetische taak van de kerk naar de volken benadrukken. In het Oude Testament waren de profeten de boodschappers van God, maar in het Nieuwe Testament is de hele kerk geroepen om een profetisch volk te zijn. God kan door alle mensen heen spreken, hoewel er af en toe ook nog wel profeten actief kunnen en zullen zijn, zoals Agabus. In de hele vroege kerk is er voldoende bewijs in het geloof en het praktiseren van de gaven van de Geest. Deze gaven brachten ook een verantwoordelijkheid om op de juiste manier gebruikt te worden en vooral de gaven van het spreken in tongen en profetie zijn voornamelijk bedoeld om in de kerk gebruikt te worden. Ook het toetsen van profetie behoorde tot de praktijk van de vroege kerk.
“The whole Christian community was a prophetic people to whom the Lord had given gifts of discernment (see 1 Corinthians 14:29). Their practice was to weigh carefully the words of the prophets.”192
Ook zegt Hill dat de kerk al voorzag dat er valse profeten zouden komen, maar dat zij daar op voorbereid was en dat alle gelovigen de beschikking hebben over de gave van onderscheiding. Er was geen angst voor misbruik van de gaven, omdat Paulus voldoende aanwijzingen in 1 Kor. 14 (maar ook 2 Kor. 11:4-6;12-15 en Rom.12:3-8) geeft om met profetie om te gaan. Profetie en het beoordelen daarvan gaan hand in hand:
“It is clear from the evidence of the New Testament that the early Church was composed not only of inspired souls but also of saints with clear judgment.”193
Toch zet Hill niet al zijn papieren op profetie. Naast profetie ziet hij nog drie andere belangrijke manieren om te ontdekken wat God vandaag de dag tot ons wil spreken, namelijk door de studie van de Bijbel, door gebed en door het bestuderen van empirisch bewijs.194 Door het bestuderen van wat er in de wereld en maatschappij gebeurd, kunnen we de tekenen van de tijd ontdekken en gaan doen wat Jezus ons opdroeg. De kerk, maar daarbij ook profetie, en de maatschappij mogen niet gescheiden worden.
“The modern prophet is like a man with a newspaper in one hand and a Bible in the other.”195
Het is m.i. de achtergrond van Hill als socioloog dat hij daarom soms verrassende inzichten en uitspraken doet, die zijn boeken een extra dimensie geven over het onderwerp profetie.
In zijn tweede boek A prophetic people196 kijkt Hill naar de situatie van de wereld vanuit zowel sociologisch als theologische perspectief en beschrijft waar hij Gods Geest aan het werk ziet. God wil de gaven van de Geest aan de gemeente geven, net zoals in de tijd van het Nieuwe Testament, om te gemeente toe te rusten voor haar profetische taak naar de wereld en de opbouw van de gemeente.
Het derde boek197 van Hill Prophecy Past & Present gaat volledig over profetie en beschrijft dit in drie delen, namelijk profetie in Israël, profetie in de vroege kerk en profetie heden ten dage. Dit laatste deel, wat de laatste drie hoofdstukken beslaat, heeft hij geheel herschreven in 1995 als reactie op recente ontwikkelingen in de kerk sinds het verschijnen van het boek in 1989. In zijn laatste boek198 Blessing the Church? gaat hij hier nog uitgebreider en scherper op in.
In dit boek herhaalt Hill dat het de taak van de kerk is om een profeet voor de wereld te zijn199 en om het woord van God aan de volken te verkondigen. Het is om die reden dat de kerk van God moet horen.
Sinds de 20ste eeuw signaleert Hill weer een toegenomen interesse in de geestelijke gaven en profetie. Maar met het verschijnen van echte profetie komt ook de valse profetie.
“There are the charlatans, the false prophets and the false teachers who create confusion and cause many people to want to have nothing to do with prophecy or the exercise of spiritual gifts.”200
Daarom is het, naast openheid voor het werk van de Heilige Geest, ook nodig om ‘in-depth’ de Bijbel te bestuderen om te zien wat het te zeggen heeft over profetie en Gods zelfopenbaring aan de mensen. Hij ziet de Bijbel als de enige betrouwbare bron voor het wezen en doel van openbaring. Hill geeft als doel van zijn boek om een gebalanceerde en Bijbelse uitleg van het wezen en praktijk van profetie te geven.
Beginnend met het voorbeeld en verhaal van Samuël (1 Sam. 3:20) komt hij tot de volgende definitie van profetie:
“Prophecy was revealed truth that came directly from God.”201
Profetie wordt ‘ontvangen’ en wordt niet geproduceerd met het menselijke verstand. Ook geeft Hill al meteen aan dat er geen sprake kan zijn van een ‘ecstatic experience’ bij Samuël. In de tijd van de Richteren en de tijd dat Samuël leefde, waren er twee typen profeten, d.w.z. de dragers van de woorden van Yahweh. De woorden die de Bijbel daarvoor gebruikt zijn ‘seer’ en ‘nabi’. De ziener (1 Sam. 9:9) was meer een beschouwend type die solitair leefde, terwijl de ‘nabi’ een wildere en extatisch type profeet was en in groepsverband leefde en handelde. Soms worden deze termen ook door elkaar gebruikt in de Bijbel, maar over het algemeen zien we wel verschillen in de wijze waarop men komt tot het ontvangen van een woord van God. Bij de profeten in groepsverband is er vaak sprake van muziek en instrumenten in combinatie met profeteren (1 Sam. 10:5 en 1 Sam. 19:18; 1 Kron. 25:1). Hill noemt dit een poging om in de tegenwoordigheid van God te komen en leiding van Hem te ontvangen. Hier zien we ook elementen van ‘ecstasy’. Ongewoon gedrag werd in die tijd aan de invloed van de geestelijke wereld toegeschreven. Door de instabiele persoonlijkheid van Saul was het voor hem niet moeilijk om eenvoudig te schakelen tussen buien van razernij tot een geestvervoering.
Dit in tegenstelling tot Samuël die de aanwezigheid van God zocht door rustig te luisteren naar de innerlijke stem van de Geest die met hem wilde communiceren (bijvoorbeeld in 1 Sam. 8:7 waar hij God zoekt in gebed en ook in 8:21). Ook in 2 Kon.19:14 en 2 Kron. 32:20 lezen we dat voorbede leidt tot het spreken en handelen van God. Hill ziet in de ‘nabi’ (of nebi’im) de plaatselijke religieuze enthousiastelingen die Yahweh dienden op de hoge plaatsen die voorheen gebruikt werden voor de dienst aan Baäl. De Rekabieten (Jer. 35) stammen mogelijk ook hiervan af. De zieners waren uitmuntende mensen die meer een rondreizende taak hadden om (ook) de wetten van God te onderwijzen.202 Zo groeien de zieners uit tot de geestelijke leraars en leiders van Israël.203
Ook in het Israël van die tijd was er een zekere ambivalentie tegen de extatische profeten (zie 2 Kon. 9:11). Enerzijds noemden ze deze profeet een waanzinnige, terwijl ze kort daarna zijn woorden als waar accepteren. Hill ziet in de vroege periode van het koninkrijk van Israël een periode van verandering in profetie en de profeten als gevolg van de grote sociologische veranderingen in het land. Door de invloeden van de Kanaänitische godsdiensten is er regelmatig (en in toenemende mate) sprake van syncretisme, zowel bij de koning als bij de groepsprofeten. In 1 Kon. 22 zien we een groep van 400 profeten een gunstige profetie geven aan de koning, waarna de koning nog een ‘second opinion’ wil van een (solitaire) profeet des Heren, die, misschien niet helemaal verrassend, tot een heel ander woord komt. (1 Kon. 22:16-18). Uit 1 Kon. 18:4 blijkt wel dat niet alle groepen profeten altijd als valse profeten kunnen worden bestempeld. Maar volgens Hill204 werden de groepen profeten in toenemende mate geassocieerd met de aanbidding van Baäl, terwijl de echte lijn van profetie wordt gehandhaafd door de solitaire profeten, zoals Amos en Hosea in het noorden en Micha en Jesaja in het zuiden. In eerste instantie waren hun profetieën nog ‘oral’, terwijl dit later werd opgeschreven.
Hill is het oneens met het merendeel van de Oud Testamentici die de extatische eigenschappen van de profeten benadrukken. Vaak wordt dan verwezen naar de visioenen van Ezechiël, maar Hill laat zien dat Ezechiël niet een man was die zich in een trance werkte, al dan niet met behulp van muziek, maar gewoon het woord van God ontving toen hij in zijn huiskamer zat (Ez. 8:1). Volgens Hill brengt God alledaagse beelden of woorden in onze gedachten en hoeven we daar niet voor in een trance te geraken.205 Dit is beschikbaar voor alle christenen, maar de Bijbelse wetenschappers die daar geen ervaring mee hebben, zijn dan ook niet in staat om deze ervaringen te begrijpen of te beschrijven.
Ook zegt Hill dat profetie in de gemeente (1 Kor. 14:32) niet van een extatisch karakter is, omdat ‘de geesten der profeten aan de profeten onderworpen zijn’. De oproep dat allen kunnen profeten (14:1 en 14:31) en het verzoek om de profetie te toetsen door ‘de anderen’ betekent voor Hill dat Paulus verwacht dat de gemeente een profetisch volk gaat worden die gretig is om te luisteren wat de Heilige Geest tot hen spreekt.206
Profetie was volgens Hill207 een normaal onderdeel van de ervaring van het dagelijks leven in de kerk van het Nieuwe Testament. De zending (mission) van de kerk werd direct gestuurd door de Heilige Geest en dit werd ontvangen door middel van profetie. In vier belangrijke gebieden van de vroege kerk kom je deze sturing tegen, namelijk in het aanstellen van leiders, in de strategie van zending, in de leerstellingen en in voorkennis van de toekomst. De uitspraak in Hand. 15:28 “Want het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht.” vindt Hill een “supreme example of prophecy”,208 omdat hieruit de waarde van profetie blijkt voor de beslissingen die daarop genomen werden en waaruit ook blijkt dat deze beslissingen meer zijn dan alleen menselijke overwegingen.
Petrus beriep zich op de eerste Pinksterdag op de belofte van Joël dat allen zouden profeteren, wat betekent dat er geen verschil is in leeftijd, ras, geslacht of sociale status bij het uitdelen van de geestelijke gaven. Sommigen worden echter profeet genoemd in het Nieuwe Testament, in tegenstelling tot degenen die de gave van profetie hebben. Dit laatste kan gebruikt worden binnen de plaatselijke kerk, terwijl de profeet een bediening naar de hele kerk heeft. Mensen zoals Agabus reisden van stad tot stad en spraken daar de woorden van God. Ook de vijf mannen in Antiochië (Hand. 13:1) die leraren en profeten worden genoemd, komen allemaal ergens anders vandaan. Volgens Hill209 is in de vroege kerk nog weinig sprake van een duidelijke kerkorde en duidelijke ambtsomschrijvingen. Vandaar dat er regelmatig sprake is van valse leraren en valse profeten, zoals in Hand. 13:6-12. Volgens Hill, en dit Bijbelverhaal, heeft Paulus weinig moeite om deze valse profeet te confronteren en ontmaskeren. Ook Jezus waarschuwde enkele keren tegen valse profeten (Mar.13:22-23; Mat. 24:11; Mat 7:22- 23) en hun misleidende praktijken. Hill zegt daarom:
“Countering the effects of false prophets was a major problem in the early church.”210
De problemen konden bestaan uit de onbekende mensen die zich als profeet aandienden, maar ook door valse profetieën, waar Paulus de gemeente in Tessalonica voor waarschuwt (2 Tess. 2:1-3). Ook Johannes (1 Joh. 4:1) waarschuwt tegen valse profeten. Het is vanwege de aanwezigheid van deze valse profeten dat Paulus de gemeente waarschuwt om alles te onderzoeken (test everything) (1 Tess. 5:21). Ook in twee van de zeven gemeenten uit het boek Openbaring (Pergamun en Tyatira) is er sprake van valse profetie. Hill211 concludeert daarom dat het toetsen van profetie daarmee van groot belang was voor de vroege kerk, en hij besteedt er dan ook de nodige aandacht aan. Hill zegt dat de aanwezigheid van veel van de valse leringen en praktijken van de valse profeten, mede hebben geleid tot de pogingen van de vroege kerkleiders om het orthodoxe geloof op papier vast te leggen. Voor Paulus bestond de opdracht om alles te onderzoeken en te toetsen en het goede te behouden en het slechte te verwerpen, uit een proces van filtering. In wezen gebeurde dat onder het oude verbond ook al, zoals te lezen is in Deut. 18:19-20. Volgens Hill kon van het volk nog niet voldoende onderscheid worden verwacht en lag de verantwoordelijkheid daar bij de leiders. Onder het nieuwe verbond (waar Jer. 31:31 al naar verwijst), is dat anders en is de Heilige Geest aan allen gegeven en is onderscheid mogelijk door de speciale gave van onderscheid. Volgens Hill212 verwijst ook Johannes naar die gave als hij oproept om de geesten te beproeven (1 Joh. 4:1). De vroege kerk was toegerust om te toetsen en de manieren om te toetsen in de vroege kerk waren de volgende vier; namelijk vervulling, leerstellig, opbouw en het karakter en gedrag van de profeet.213
Vervulling was de eenvoudigste manier om te controleren of een voorspellende profetie uitkwam. Dit was al gebruikelijk in het Oude Testament (Deut. 18:22; Jer. 28:8-9; Ez. 28:8-9; Ez. 3:33) en de profeten wisten dit en de echte profeten zoals Jeremia pasten dit ook toe op hun eigen profetieën (Jer. 20:7; 18:21). Ook in het Nieuwe Testament wordt dit criterium van belang geacht voor de geloofwaardigheid van een profeet (Hand. 11:28), hoewel zelfs Agabus er wel eens een klein detail naast zat (vergelijk Hand. 21:11 en 21:33). Vervulling alleen is niet genoeg om als echte profetie erkend te kunnen worden. Ook is toewijding aan God van groot belang. Een profeet die afval predikte van God (Deut. 13:5) moest ter dood gebracht worden. Ook Jeremia trad hard op tegen valse profeten die het volk misleidden met leugens (Jer. 28:16; 29:32). De regels die God had gegeven en het daaruit komende onderwijs dat vorm had gekregen in de Schriften was bekend als de norm in het land. Ook Paulus beroept zich daarop en spreekt over zijn eigen boodschap als ‘zonder iets anders te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben’ (Hand. 26:22). Ook nieuwe praktijken werden daaraan getoetst, zoals Jacobus zegt: ‘En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten’ (Hand.15:15). Ook Paulus riep op om ‘niet te gaan boven hetgeen geschreven staat’ (1 Kor. 4:6). Dit in combinatie met 2 Tim. 3:16 laat zien dat het gebruik van de Schriften als de norm van leerstellingen ook gebruikt werd om profetie en nieuwe openbaringen te toetsen.
Ook was er het gevaar van valse leringen (1 Tim. 6:3; 2 Tim. 2:17), maar de norm was het betrouwbare onderwijs wat door de apostelen was overgeleverd (2 Tess. 3:6). Valse profeten konden dus (ook) door hun valse leringen herkend worden, bijvoorbeeld een verkeerde leer over de persoon van Jezus, waar Johannes tegen waarschuwt (1 Joh. 4:2). Het herkennen en onderscheiden van de waarheid was een zalving die de gelovigen van de Heilige Geest hadden ontvangen (1 Joh. 2:20). Wie niet de goede leer brengt, is niet welkom in de kerk en moet verwijderd worden (2 Joh. 10-11). Vooral Johannes werkt deze test van juiste doctrine het uitgebreidste uit.
Paulus legt een grotere nadruk op opbouw van de gemeente als toets voor profetie. Voor Hill is het concept van profetie hetzelfde in het oude en nieuwe verbond. Wat verandert is de functie van profetie. In het Oude Testament wordt het volk Israël aangesproken (soms andere volken), terwijl in het Nieuwe Testament profetie alleen voor de kerk bedoeld is. Daarmee moet profetie ook passen in het doel van de kerk, namelijk het opbouwen van het geloof, het toenemen van inzicht, het vergroten van de visie en eenheid van de Christelijke gemeenschap. Daarmee ziet Hill geen ruimte voor oordeelsprofetie, omdat een echt woord van God de gemeente op moet bouwen. Zodat:
“A true prophecy would not be destructive and judgmental even though it might contain rebuke or correction’.214
Alles wat echt van God komt, moet opbouwen en tot volwassenheid leiden, en de belangrijkste test hierbij is de liefde, vandaar dat in de hoofdstukken van Paulus over de geestelijke gaven hij de aanwezigheid van liefde als het belangrijkste motief voor profetie benadrukt.
Dit moet dan terugkomen in het gedrag en houding van de profeet. Dit (ordelijke) gedrag blijkt ook uit zijn presentatie, hij wacht op zijn beurt (1 Kor. 14:31), hij geeft zijn beurt aan een ander die een openbaring ontvangt (14:30), hij is bereid zijn woorden te laten toetsen (14:29), hij doet alles op een ordelijke manier (14:33), hij spreekt in eenvoudige taal die begrijpelijk is voor de hele kerk (14:19), gebruikt zijn geest en zijn verstand (14:20) en is bovenal geïnteresseerd in de eenheid van de gemeente (12:13).
Profetie is voor Hill wat betreft het opbouwende karakter, niet in de eerste plaats te toetsen op de inhoud, maar op het resultaat en de juiste wijze van presentatie.
“True prophecy, in Paul’s teaching, would edify the fellowship, for prophecy (if rightly responded to) turns division into unity, strife into peace, fear into faith, and binds believers together in love.”215
Een laatste en minstens zo belangrijk criterium is de persoon van de profeet, iets waar de nadruk aan het eind van de Nieuw Testamentische periode steeds meer naar verschuift. Vandaar dat geschriften als de Didachè en de Herder van Hermas relatief weinig aandacht geven aan leerstellige aspecten, maar des te meer aan het karakter en het gedrag van de profeet. Vermoedelijk komt dit voort uit het onderwijs van Jezus dat je de (valse) profeten aan hun vrucht kunt herkennen (Mat. 7:16). Door middel van analogieën vanuit de natuur maakte Jezus duidelijk dat goede vruchten niet voort kunnen komen uit een slechte boom. Datzelfde principe geldt ook voor mensen, een geestelijk ziek en corrupt persoon zal geen goede daden voortbrengen. Het gedrag van een persoon zal zijn karakter tonen. Dit onderwijs van Jezus komt dan ook overeen met wat het Oude Testament hierover leert, waar de valse profeten immoraliteit koppelden aan geestelijke afval, zoals Jer. 23:14 beschrijft. Ook Micha en Jesaja bonden de strijd aan met de valse profeten van hun tijd (Mi. 3:5; Jes. 28:7) en Jesaja suggereert dat alcohol de inspiratiebron is van hun profetieën. Ware profetie leidt mensen in reinheid en heiligheid, omdat God heiligheid van zijn volk verlangt. Valse profetie leidt ook tot seksuele immoraliteit (2 Kon. 23:7; Op. 2:14). Ook de valse profetes Izebel (Op. 2:20) verleidt de gemeenteleden tot immoraliteit. Dus zowel de woorden als daden van valse profeten zijn te toetsen op hun inhoud en of het de mensen van God afbrengt. Hill schetst de tegenstelling als volgt:
“The false prophet would be judgmental, self-seeking, greedy and ambitious.”216
Daarentegen:
“The true spirit of prophecy would lead people into ways of gentleness and peace, into lives of love and service.”217
Voor de kerk van vandaag komt Hill tot maar liefst twaalf criteria om profetie te toetsen, voor een deel gebaseerd op de voorgaande vier criteria van de vroege kerk. Hill maakt zich ernstig zorgen over de toename van valse profetieën, met name in charismatische kringen.
Hij ziet valse profetie als schadelijk en in sommige gevallen zelfs als extreem gevaarlijk. Vandaar zijn extra aandacht voor toetsen, maar ook gaat Hill verder in het herkennen en confronteren van wat hij als valse profeten beschouwd. Omdat vele leiders van kerken niet weten hoe ze met profetie om moeten gaan en hoe ze moeten toetsen, kunnen belangrijke woorden van God verloren gaan of kunnen mensen en kerken slachtoffer worden van valse profetieën die ongetoetst geaccepteerd worden. Om beide misstanden te voorkomen komt Hill met zijn uitgebreide lijst van twaalf toetsingscriteria. Deze zijn:218
1. Gebed. Profetie moet in gebed ontvangen worden. Dit geeft het juiste fundament om te toetsen en geeft ruimte voor onderscheiding.
2. Getuigenis van de Geest. Bij een echt woord van God zal er meteen een innerlijke herkenning zijn die Gods Geest in ons bewerkt.
3. De Schriften. De inhoud van de profetie moet altijd vergeleken worden met de Schriften zoals de vroege kerk ook al deed. Gods woorden kunnen zichzelf ook niet tegenspreken.
4. Meditatie. Dit betekent de tijd nemen om er rustig over na te denken. Rust en geduld kunnen helpen om ons zelf voor te bereiden om het woord te ontvangen.
5. Bevestiging. Een belangrijk woord heeft altijd bevestiging nodig. Dit is geen gebrek aan vertrouwen, maar een verstandige manier om met openbaring om te gaan. Bevestiging kan op verschillende manieren gebeuren, vaak door een onafhankelijke bron of persoon.
6. Eenheid. Bij een woord voor een bepaalde gemeente is het belangrijk dat dit in eenheid wordt herkend, ook als de inhoud niet is wat men verwacht. Verdeeldheid ontstaat als er gebrek aan liefde is en geen behoefte om te reageren op Gods woorden.
7. Opbouw. Het doel van de Heilige Geest is om de gemeente op te bouwen, dus een echte openbaring van God zal dat zeker doen.
8. Liefde. Zijn de woorden in liefde gesproken? Liefde is echter niet zwak of compromitteert niet met het kwade.
9. Verheerlijken van Jezus Christus. Een echt woord van God verheerlijkt altijd Jezus en nooit de spreker.
10. Voorwaarden. Aan zowel een zegen als een vermaning zijn voorwaarden verbonden. Zegen vraagt meestal gehoorzaamheid en oordeel kan voorkomen worden door bekering.
11. Vervulling. Een woord dat iets in de toekomst voorspelt, kan eenvoudig worden getoetst door te wachten en te kijken of het uitkomt. Dit moet wel gebeuren in combinatie met de andere criteria om zeker te weten of iets van God is.
12. Karakter. Het morele karakter van een profeet was in de vroege kerk een belangrijk criterium en zou dat nog steeds moeten zijn. Niemand is echter volmaakt, maar wiens leven helemaal ingaat tegen het woord van God, kan niet gebruikt worden als een kanaal van de Heilige Geest.
De kerk heeft voor Hill de functie van profeet om de volken te bereiken met de taak die God haar heeft gegeven. Gehoorzaamheid aan de Bijbelse basisprincipes zijn daarom belangrijk om goed om te gaan met de waarheid die God openbaart aan zijn volk. Het valt Hill daarom op dat profetie zich tot nu toe vooral heeft beziggehouden met het vervullen van de individuele noden of het bemoedigen van plaatselijke kerken. Hill ziet voor profetie meer mogelijkheden en een grotere dimensie van invloed dan tot nu toe is bereikt.
“We have not seen prophecy used to bring creative drive to the message or mission of the church in the declaration of the gospel or its application to the injustices and evils of society. Neither has prophecy been used as in the early church for the direction of the mission of the church and its leadership. Perhaps it will be another generation before prophecy is fully restored to its biblical role within the community of believers and their outreach into the secular world.”219
In het in 1995 herschreven hoofdstuk getiteld Prophecy in the churches220 gaat Hill in op een paar ontwikkelingen na de 2e Wereldoorlog in de charismatische wereld waar hij zich ernstig zorgen over maakt. Deze ontwikkelingen zijn achtereenvolgens de Latter Rain221 beweging waaruit William Branham en veel genezingsbedieningen uit voort zijn gekomen.
Vervolgens gaat hij in op de opkomst van John Wimber en de Vineyard beweging, die vanaf het eind van de tachtiger jaren de bediening van Paul Cain (een voormalig medewerker van Branham) en de Kansas City prophets wereldwijd een aantal jaren heeft gepromoot. Hill is bijzonder kritisch over Paul Cain en beschuldigt hem van een mengeling van waarzeggerij en persoonlijke profetie. Het bezoek van John Wimber en Paul Cain (en Bob Jones) in 1990 aan Engeland vanwege een voorspelde opwekking die in oktober 1990 in Engeland zou uitbreken, ziet Hill als een dieptepunt voor de charismatische beweging.
“Opinion will no doubt be divided on this ministry for a long time to come but there can be no doubt that the mixture of excitement, exaggeration and controversy surrounding it did untold harm to the serious study of prophetic revelation and to an understanding of the activity of God in the contemporary world. It was a setback to the cause of promoting a biblical understanding of prophecy in the churches.”222
Vanaf 1994 ontstond de Toronto Blessing in een Vineyard gemeente in Canada wat voor veel verdeeldheid zorgde in evangelisch-charismatische kringen. Hij ziet de snelle verspreiding hiervan vooral als gevolg van sociologische factoren, maar vindt de theologische wortels ervan interessant genoeg om te bestuderen. Deze theologische concepten kwamen ook weer voort uit profetie, gebaseerd op de leringen van de eerder genoemde Latter Rain beweging.
Een laatste ontwikkeling m.b.t. profetie is de grote nadruk op persoonlijke profetie. Dit is een persoonlijk woord voor een gelovige, waarbij God richting en aanwijzingen voor de toekomst van die persoon geeft. In veel charismatische kerken heeft persoonlijke profetie een vooraanstaande plaats in het gemeenteleven ingenomen. Zonder dit helemaal af te wijzen, ziet Hill hier wel gevaren in en wijt hij dit ook aan het effect van het ‘self-centred individualism’ van de geseculariseerde Westerse maatschappij op de charismatische beweging. Niet de opbouw van de gemeente staat centraal, maar het feit dat God de persoonlijke noden van mensen op kan lossen.
“The gifts have often been seen as being given for the healing, the health and the wealth of individuals rather than for building up the body of Christ in order to fulfil the mission of the church in world evangelization and growth in spiritual maturity.”223
Juist vanwege deze voornoemde controversiële ontwikkelingen benadrukt Hill het belang van het toetsen van profetie in de kerk van vandaag.
Het boek And They Shall prophecy!224 werd door Hill samen met zijn vrouw geschreven waarin hij de trends in de charismatische beweging bestudeert en beoordeelt. Hij bespreekt de groeiende profetische beweging, waar hij deels positief over is, omdat zij voortkomt uit het verlangen van God om tot ons te spreken d.m.v. profetie zoals blijkt uit de belofte in Joël 2. Ook erkent hij dat God onderscheiding aan ons wil leren, in kracht wil werken en zijn waarheid aan ons door wil geven. Ook in dit boek pleitten Hill en zijn vrouw voor het toetsen van elke openbaring aan de bron, de boodschap en de vrucht.225 Hij herhaalt verschillende van zijn gedachten uit zijn vorige boeken (incl. kritische opmerkingen over de KCP) en pleit opnieuw voor het belang van toetsen om misleiding te voorkomen.
“We cannot overemphasis the necessity for following New Testament teaching and practice in regard to the weighing of prophecy in order to guard the Church against deception.”226
Voor Hill is onderscheiding een teken van volwassenheid die ontwikkelt kan worden door kennis van en inzicht in de Bijbel als het Woord van God (Hebr. 5:14 en 2 Tim.2:15).227
Verrassend is ook zijn pleidooi voor gelijkwaardigheid tussen man en vrouw in de bediening als gevolg van de belofte van God in Joël 2. Hij erkent dat de Pentecostals in Amerika daarin voorop hebben gelopen, maar dat de nieuwere charismatische kerken een voorkeur hebben voor mannelijk leiderschap. Hill (en zijn vrouw) pleitten voor meer samenwerking tussen man en vrouw op basis van partnerschap en van hun afzonderlijke gaven.228
Voetnoten:
191 Clifford Hill, The Day Comes A Prophetic View of the Contemporary World (London: Found Paperbacks, 1982).
192 Hill, The Day Comes A Prophetic View of the Contemporary World, p.22
193 Hill, The Day Comes A Prophetic View of the Contemporary World, p.25
194 Hill, The Day Comes A Prophetic View of the Contemporary World, p.28
195 Hill, The Day Comes A Prophetic View of the Contemporary World, p.30
196 Clifford Hill, A Prophetic People (London: Found Paperbacks, 1986).
197 Clifford Hill, Prophecy Past & Present (Guilford: Eagle, 1989; Revised and updated edition 1995).
198 Clifford Hill, (e.a.), Blessing the Church? (Guilford: Eagle, 1995).
199 Hill, Prophecy Past & Present, p.5
200 Hill, Prophecy Past & Present, p.3
201 Hill, Prophecy Past & Present, p.13
202 Gordon Fee zegt: “The prophets were covenant enforcement mediators.” Gordon D. Fee and Douglas Stuart, How to Read the Bible for All Its Worth (Grand Rapids: Zondervan, 2003 3rd ed.). p.184
203 Hill, Prophecy Past & Present, p.17-21
204 Hill, Prophecy Past & Present, p.25
205 Hill, Prophecy Past & Present, p.28
206 Hill, Prophecy Past & Present, p.215
207 Hill, Prophecy Past & Present, p.217
208 Hill, Prophecy Past & Present, p.224
209 Hill, Prophecy Past & Present, p.230
210 Hill, Prophecy Past & Present, p.231
211 Hill, Prophecy Past & Present, p.232
212 Hill, Prophecy Past & Present, p.238
213 Hill, Prophecy Past & Present, p.239-251
214 Hill, Prophecy Past & Present, p.245
215 Hill, Prophecy Past & Present, p.247
216 Hill, Prophecy Past & Present, p.251
217 Hill, Prophecy Past & Present, p.250
218 Hill, Prophecy Past & Present, p.319-323
219 Hill, Prophecy Past & Present, p.308-309
220 Hill, Prophecy Past & Present, Hoofdstuk 16, p.307-324
221 In 1949 nam de General Council van de Assemblies of God een resolutie aan waarin het vele van de leerstellingen van deze beweging verwierp. De volledige tekst staat in Clifford Hill, (e.a.), Blessing the Church? (Guilford: Eagle, 1995). p.62-63 Op 11 augustus 2000 werd in Resolutie 16 een aantal van deze bezwaren herhaald, incl. de nieuwe nadruk op extreme manifestaties en de toenemende nadruk op allerlei bijeenkomsten die door velen als ‘revival’ worden bestempeld. (bron: http://ministers.ag.org/pfd/EndtimeRevival.pdf geraadpleegd 23-05-2012) (inmiddels is de link: http://ag.org/top/Beliefs/Position_Papers/pp_downloads/pp_endtime_revival.pdf 20-06-2014)
222 Hill, Prophecy Past & Present, p.313
223 Hill, Prophecy Past & Present, p.317
224 Clifford and Monica Hill, And They Shall Prophecy! (Guilford: Eagle, 1990).
225 Hill, And They Shall Prophecy!, p.41
226 Hill, And They Shall Prophecy!, p.51
227 Hill, And They Shall Prophecy!, p.152
228 Hill, And They Shall Prophecy!, p.163